I810 Maria Mulkhuijse
Deze Maria Mulkhuijse is waarschijnlijk niet de Maria Mulkhuijse van het ondertekende testament. In 1725, vijf jaar na haar geboorte in 1714 krijgen haar vader Willem en haar moeder Cornelia weer een dochter die zij Maria (I854) noemen. De oudst geboren Maria is dan dus waarschijnlijk overleden.
In dezelfde tijd leeft nog een Maria Mulckhuijse, dochter van Hendrick Mulckhuijse.
Familie
Ouders:
Broer/zus:
Tevens worden in dit testament genoemd:
- Adriana Mulckhuijse I, getrouwd met Johannes van Esch en zij hebben vier kinderen,
- Jacobus Mulkhuizen, waarschijnlijk
Jacobus wordt genoemd in combinatie met J:Jonkers, ze zijn niet getrouwd, maar er wordt in 1798 wel gesproken over eventuele kinderen:
...aan J:Jonkers en Jacobus Mulkhuijzen en bij voor overlijden van een of beide, hunne wettige nagelate kind of kinderen bij representatie...
Er is geen huwelijk bekend van Jacobus en J. Jonkers. Met deze Jacobus wordt waarschijnlijk toch gedoeld op Jacob Mulckhuijse (I100).
Daarnaast geeft het testament nog informatie over Fijke van Meurs, de nicht van Maria en de enige dochter van (haar zus) Everdina en (ene) van Meurs.
Testament
Archief Bommerlerwaard, archiefstuk 185/1670
Openingsakte
In de klantlijn:
A. zegel 4. ??
met een roode (doorgehaald) groene zijde draad toe- genaaid en met derschepe(doorgehaald) vier van (doorgehaald) Cachetten verzegeld.
Hoofdtekst:
Voor Schepenen ondergesz: Compareerde Jan van Hemert weduwenaar van wijlen des- zelves huisvrouw Maria Mulk- huisen, en verzogt exhibitie, openening, en registratuir van zodaane testamentaire dispositie als hij Comparant op den 6. Junij 1798. met wijlen voorn: zijne huisvrouw voor Schepenen dezers Gerichts in besloote forme heeft gemaakt en gepasseert, welk testament door onzen secretaris zijnde voorgebragt, hebben wij hetzelve bevonden | gansch gaaf, ongevi- teerd en ongecancelleert te zijn, en nagedaane opening van Woord tot Woord te luijden als volgt, Actum den 17 Junij 1803. Vanderheijden ????virieu
Opschrift
Voor Schepenen ondergeschreeven Compareerde Jan van Hemert en Maria Mulkhuizen Egte Lieden, hun verstand wel magtig en gebruiken- de zoo als ons schepenen uitterlijk bleek, en verklaarden in 't binnenste van dit besloote papier door ons schepenen met onze Cachetten verzegeld, vervat en begreepen te zijn, haar tes- tament, laatste en uitterste wil, willende en begeerende dat het zelve na dode van de Eerststervende van haar beide, geopend, van kragt zijn en nageleeft worden zal, zoo en gelijk daar in geschreeven staat, verklaarende daar toe gebruikt te hebben, een competent Quartiers zegel. Actum den 6 junij 1798 C:S:V:Kerkwijk G:?:?:Devirieu
Testament
Wij ondergeschreeve Jan van Hemert en Ma- ria Mulkhuizen Egte Lieden overdenken- de de zeekerheid des doods en de onzeekere tijd en uure van diens, verklaaren niet van deeze waereld te willen scheijden, zonder alvorens over onze na te latene goederen te hebben gedisponeert en voege naarvolgen- de Dan voor af verklaaren wij te herroepen, cas- seren, dood en te niet te doen alle voorige testamentaire codicillaire of andere uitterste willen, als wij voor dato deezes te zaamen off afzonderlijk mogten hebben gemaakt en gepasseert En van nieuws disponerende: Zoo verklaaren wij malkanderen over en we- der, en dus de eerststervende de langstleven- de van ons beide, te stellen, nomineren en institueren, tot zijn of haar eenige en uni- verseele Erffgenaam, of Erfgenaame, en zulx in alle de goederen, zoo gereed als onge- reed, actien, en crediten, niets uitgezondert als de eerststervende van ons beide met- ter dood zal ontruijmen, en nalaten, on- der conditie nogtans, dat de klederen van linnen, wolle, goud en zilver tot onzen lijve behorende, na ons overlijden direct zullen overgaan, en uitgereikt worden, te weeten: die van mij testateur, zoo dra ik =zal=
zal koomen te overlijden aan mijnen Heer Abraham van de Werken, en bij voor overlijden zijne wettige kind of kinderen bij represen- tatie, daar onder begreepen het door mij in 't klein gemaakte stadhuis van Z Boe- mel, dog met uitzondering van mijn zak- horologie, het welke ik testateur begeere dat bij mijn overlijden aan de jongste zoon van Abraham van de Werken zal uitge- reijkt worden. En die van mij, Testatrice, zoo dra ik zal koomen te overlijden, aan J:Jonkers en Jacobus Mulkhuijzen en bij voor overlijden van een of beide, hunne wettige nagelate kind of kinderen bij representatie, met uitzon- dering nogtans van een silvere beugel en tas, een paar goude oorbellen, ses beste hembden, een best Jak, een beste rok en een witte voorschoot, welke ik begee- re dat zullen uitgereikt worden aan mijne Nigt Fijke van Meurs, en zoo de zelve tijde van mijn overlijden nog minder jarig mogt weezen, aan den Procureur J. Ganderheijden, met verzoek om het zel- ve voor haar te bewaren, en onder zig te houden, tot dat dezelve meerderjarig zal geworden zijn, en om 't als dan aen haar, vrij en onbelast over te geeven. Verklaarende wij ondergeschreeve al het ==gunt==
gunt voorschreeve aan dezelve alzoo, en in voege als gezegt, te maaken, legateeren, en prolegateeren. Verklarende wij ondergeschreeve al verder te willen en begeeren, dat na overlijden van de langstleevende van ons beide den boedel, zoo als die zig als dan bevind, na aftrek van 't voorens vermaakte, twee zeijden zal hebben, waar van de eene helft zal gaan, aan de zijde van mij testateur, en de andere helft aan zeijde van mij testatrice. Verklarende ik Testateur in die helft, wel- ke als dan aan mijne zijde moet koomen, tot mijne eenige en universeele Erffgena- men te roepen, nomineren, en institueren, den voornoemde Abraham van de Werken en Jenneke van Tiffelen Egte Lieden, te zaamen of de langstleevende van hun, en bij voor overlijden van dezelve, hunne wet- tige nagelaate kind, of kinderen, bij re- presentatie, mits daar van uitkeerende de volgende Legaten als, aan Maij- ke van de Werken, dochter van denzelven Abraham van de Werken, een som van Twee honderd Gulden, aan Trien en Jannigje van Willigen, kinderen van H:van Willi- gen en Bastiaantje van Hemert in lee- ven Egte Lieden, ieder een gelijke som van ==200 Gld.==
Tweehondert Gulden, en aan Maijke de Bruin eenige dogter van Floor de Bruin en Hendrika van Tiffelen in leeven Egte Lieden, meede twee honderd Gulden. Zoo als ik Testatrice in die helfte welke aan mijn zeijde moet gaan, tot mijne eenige en universeele erfgenaamen verkla- re te roepen, nomineren, en institueren mijnen Broeder Johannes Mulkhuisen en bij vooroverlijden van denzelven Jan Jon- kers en Antje de Bruin Egte Lieden, te zaamen, of de Langstleevende van hun, en bij voor overlijden van dezelve, haare wettige nagelate kind of kinderen, bij representatie, voor de eene helft, en Jaco- bus Mulkhuizen en bij voor overlijden van denzelven zijn wettige nagelate kind of kinderen bij representatie en den voornoemde Jacobus Mulkhuizen en zijne kinderen voor de lanstleeven- de van ons beide dezzer waereld overle- den zijnde, mijn Nigt Fijke van Meurs voor de andere helft. Mits daar van uitkeerende de navolgen- de Legaten als aan Fijke van Meurs eenige nagelate Dogter van wijlen Everdina Mulkhuijzen bij . . . Meurs Ehelijk verwekt, een Som van Twee honderd Gulden onder ==conditie==
Conditie nogtans dat wanneer dit kind minder- jarig quam te sterven het zelve zal moeten koomen, aan de nagenoemde vier kinderen van Johannes van Esch. En aan de vier kinderen van Johannes van Esch en Adriana Mulkhuizen Egte lieden een gelijke som van Twee honderd gulden, en zoo een of meer van deeze kinderen, minderjarig en zonder kinderen kwaamen te overlijden, zal dit gelegateer- de sterven van 't eene kind op 't ande- re, tot 't laatste toe. Verklaarende wij testateuren eindelijk te willen en begeeren, dat de Twee parce- len weiland ieder groot 5(?) 1/2 m?ergen op de Boemelse weide, op het schependom van Z Boemel geleegen, aan Abraham van de Werken in eigendom zullen overgaan en bij hem aanvaart worden mits daar van de helft der waerde van die parceelen, uit- keerende aan de voorgemelde geinstitueer- de Erfgenaamen van mij testatrice, bij taxatie van de be"eedigde Taxateurs, uit te maaken. Verklaarende wij ondergeteekende niet te min aan de Langstleevende van ons beiden over te laaten, de magt en facul- teit om naa doode van de Eerststerven- de van ons beide over de halfscheid wel- ke aan zijne of haare zijde moet koo-
men, zoodanig onders te disponeeren als de langstleevende zal goedvinden, en ver- meenen te bekooren.--- Verklarende dit te weezen ons Testament, Laatste en Uitterste wil, willende en be- geerdende dat die effect sorteeren, en na geleevt worden zal, als Testamen, Le- gaat, Codicil of zoo als het zelve na rechten best zal konnen off mogen be- staan, al waaren ook alle vereischtens hier toe gerequireerd, niet geobserveert die houdende voor alhier geinsereert, In Kennis der waarheid hebben wij dee- ze na duidelijke Leezing, en herleezing eigenhandig beteekend, te Z Boemel den 6.Junij 1798. Jan van Hemert Maria Mulkhuijse