I224 Willem van Mulckhuijse: verschil tussen versies
Uit Mulckhuijse
k (→Tekst 4 Voorzijde) |
(→Tekst 4 Voorzijde) |
||
Regel 264: | Regel 264: | ||
is geseijdt, dat het de soon van de besiende | is geseijdt, dat het de soon van de besiende | ||
Sam is geweest. en gemelte Claas seijde, da | Sam is geweest. en gemelte Claas seijde, da | ||
− | + | ===Tekst 4 Achterzijde=== | |
=het Jan voors: dogter is geweest die hem | =het Jan voors: dogter is geweest die hem | ||
gehaalt heeft, en seijden verders voorn[oem]de bierdragers | gehaalt heeft, en seijden verders voorn[oem]de bierdragers |
Versie van 25 dec 2008 om 00:12
Vrouw:
- Cornelia Kerkhoff
Kinderen:
- Maria
- Johannes
- Everdiena
- Maria
Inhoud
Rechtzaak
Willem (van) Mulckhuijse heeft een rechtzaak gevoerd als pachter van het recht tot heffen van accijnzen op zeep in Zaltbommel.
Inventaris
Inventaris van Stucken Gedient hebbende voor den Ed:agtb:gerigte den Stadt Salt Bommell tusschen Willem van Mulckhuijse en Roeloff van Oostrom pagter en mede stander vande seet ingegaen primo Julij 1713 reg=ad ??? Contra Adriaen Snoeck en Govert Vervoert gereg=deus
Relaes van Barent van Hafte vande 15 Janu- arij 1714 Negatie van Snoeck vande 17 Januarij 1714 Attestatie van Glandij de Noo vande 27=en Januarij 1714 Attestatie vande Bierdragers vande 27=en Januarij 1714 Verklaringh van Barent van Haafte vanden 9=er februarij 1714 Acte van pandingh vande 12 feb: 1714 Acte van pan? verborgingh vandij 12 feb:1714 Attestatie van schifter Eugel Eugels en de Knegt vande 22= feb:1714 Boeckje vande aenbrengingh des jan= pos? den? Zeep Acte van cautie voorde coste vande 20=e maert 1714 ----------
Acte vande weer vande 9=e aprill en 13 dito 1714 ordonnantie op de Zeep vande 26=e maij 1693 ----- Schriftelijcke conclusie inde Sententie vande 14 aprill 1714 gemelt ----- Wegens de gereg=deus=gepro= duceert Copia van Insinuatie vande 17=e Januarij 1714 Verclaring van Barent van Haften vande 9=e feb=r 1714 ----- Attestatie van Dirckje van Osse vrouw van Barent van haafte vande 1 maert 1714 Attestatie van Johannes vanWassenburgh vande 9-e maert 1714 Sententie in exceptisch gewese vande 10 maert 1714 Attestatie van Ouges Ougelse vande 14=e maert 1714 ----- act:den 23=e aprill 1714 -----
Lijst
An-? De Gaft 1/2 kinneke seep Den 22 Julij 1713 . . . . . . . 0-7-8 Vrou breddels 1/2 kinnie seep Den 31 Dito . . . . . . . . . . 0-7-8 Jacob de Vaal 1/2 kinnke seep den 7 Augustus . . . . . . . . 0-7-8 De Rentm. v:H??felt 1/2 kinneke seep Den 1 septemb: . . . . . . 0-7-8 De h. Snoeck een kinneke seep ----------------------------- De 4 Octob:####### . . . . . . 0-15-0 De be?iender sam een kinneke seep Den 4 Octob: . . . . . . . . . 0-15-0 De H. Geijsweijk een kinneke seep Den 23 Octob: . . . . . . . . . 0-15-0 Cornelis vander Sluijs een kinneke seep den 24 Octob: . . . . . . 0-15-0 Deschout Schoock een kinneke seep den 11 novemb: . . . . . . 0-15-0 De h. Snoeck Een kinneke seep ------------------ Den 23 nobemb: . . . . . . . . 0-15-0 Van hou?sel? den brouwer een kinneke seep D:2:Decemb: . . . 0-15-0 De Reuver Een half kinne seep de 27 Decemb . . . . . . . . . 0-7-8
De Reu?? van hou?el? Een half kinneke seep D:29:Decemb: 0-7-8 Den 14 Jan-ij een kinneke seep voor den be?iend sam . . . . . 0-15-0
Tekst 1 voorzijde
Willem van Mulckhuijsen en Roelof van Oostrum pag- ters en medestander van den impost der Zeepover de Stadt en Schependom van Bommel ingegaen primo julij 1713 Requiranten in cas van verclaringh over pandingh en pantverbur- gingh ter eenre Contra Adriaen Snoeck en Govert Verwoert gerequireerdens int selve cas ter andere zijde Concluderen Req=ten uijt de aengetogen middelen en articulen dat Gerq-dens over het doen lossen en invoeren van twee kinnkens met Zeep sonder daer at te hebben gehaelt bekoorlijk biljet sullen worden gecondemneert in een Boete van twee hondert gulden en dat daer voor door Req-ten is gedaen eene goede pandingh en door gereq-dens daer tegens is geschiet eene quade oppositie bij pantverborgingh, Condem- nerende gereq-dens almede in de costen ofte@ Salvis@ Implorando@
Tekst 1 achterzijde
Documenen vande pagters vande Seep Contra Adriaen Snoeck & Govert Verwoert
Tekst 2 voorzijde
Extract uijt t Signaat de Stadt Salt Bom- mell d a=o 1714 Coram schepenen Goris et de Ruueck Copareerde Juffrouw Antonia van Cockengen cum tutore, ende geeft sigh borge verklaert voorde proces costen der proceduere, Soo Willem Mulckhuijse, en Roeloff van Oostrum pagter en medestander van s'Lants Zeep accijns, aende Ed: agtb: gerigte onser Stadt bij verclaringh over pan- ding, en pantverborgingh hebben geentameert tegens Adriaen Snoeck en Govert Verwoert, te dien eijnde geeft comparante verbonden haere goederen, onder Eet Schependom gelege
om daer aen de costen door Snoeck en Verwoert te komen worden ver- haelt bij onverhoopte Succumbantie van Mulckhuijse en Van Oostrum, en heeft comparante ter dien eijnde specialijck gerenuntieert van het vrou- welijcke beneficie Senatus consulti vol- lea? verclarende vanden effecte, en inhoude vandien voor a?? genoeghsaem te wesen, onderrigt, waer na voor- noemde Mulckhuijse en van Oos- trum hebben belooft d'eerste compa- rante te indemneren, en te behoeve van Snoeck en Verwoert voor soo veell noodigh tot refusie van costen geconsigneert twee Stuijvers tot minderingh oft meerderingh ter taxatie van desen Ed: Agtbaren Gerigte, Actum de 20=e meert Infidem Extraci ???egenaer ?rs in Bommel
Tekst 3
Voorzien van tekening en zegel rechtsboven
Ik ondergesch gerigts bode der Stadt Zalt Bommel, hebbe wegens Willem Mulck= huijse en Roelof van Oostrom gg weet van Coutie en soo veel nodig consig= natie gedaan tot Refusie van Costen vermogens t'signaat alhier aan Govert Verwoert, op de 9=en April 1714 en de 13 dito, bij absentie van Adriaen Snoeck aan den procureur I: van Rijstervelt gedaan, die het selve voor voorn: Snoeck heeft aan genomen Henricus van Dam
Tekst 4 Voorzijde
Voorzien van tekening en zegel rechtsboven
Uijt de naam ende van wegen de pagteren vande Zeep-Accijns sal den Gerigts bode deser stad in der ?inne en niet te min gerigtelijk afvragen Jan Vervoore en Claes van Metere bierdragers, of niet waar en waaragtig is, dat sij op sondag den 14 Jan-rie 1714 gehaelt sijn door de knegt van de Tollenaers van Boemel omme de seep voor de Tollenaers binne te haelen die met den beurt-man Engel Engelse van Nij= megen was gekoomen en of wijdens niet waar is dat sij die voorsch: seep hebbe gehaelt en in de poort ter needer geleijt vragende aan voors: knegt waar dat se de seep moesten brengen, En of de knegt daar op niet heeft geantwoordt dat hij het sou gaan vraage bij de Officiere fan Tol, En of de knegt in het weerkomen haar ?geinsin dens? niet berigt heeft dat se een keijniken bij den besiender Sam en twee keijnikens bij Barent van Haften moesten brengen, en of sij die voorschr: keijni= kens seep als doen ook niet bij de voorschr: per= soonen gebragt hebben, waar op d'insinuan= ten een positief antwoord sonder dilaij sul= len verwagten, sus anders protesterende over Costen als na regten; Relateert Ick ondergesch. gerigts bode der Stadt Zalt Bommel, hebbe dese voorstaande insinuatie aan Jan Vervooren en Claas van Meteren bier= dragers voorn: geinsinueert, en gaven tot antwoort als volgt. Jan voors: seijde ik weet niet wie mijn gehaalt heeft, maar mijn is geseijdt, dat het de soon van de besiende Sam is geweest. en gemelte Claas seijde, da
Tekst 4 Achterzijde
=het Jan voors: dogter is geweest die hem gehaalt heeft, en seijden verders voorn[oem]de bierdragers wie dat de seep hier aan lant heeft ge= bragt dat en weet ik niet, en voorn[oem]de Claas van Meteren seijde, dat de knegt van de Tollenaers, tegens hem sijde in het uijt gaan van de poort, daar sijn drie kijnekens seep buijten, die moet gij luijde eens binnen halen, en dat hij doen voors: knegt vraagde, waar dat de seep wesen most, die doen seijde, daar sullen der ligtelijck twee bij Berent van Haften moeten wesen maar ik sal het eens gaan hooren, en doen hebbe wij de seep gehaalt, en inde poort ter neder geleijdt, en doen heeft de knegt voornt: tegens ons bijde geseijdt, gij moet twee kijnekens seep bij Berent van Haften brengen, en een kijneken bij de besiender Sam, en daar hebben wij de voors: seep gebragt. Act: den 27=en Januarij 1714 Henricus van Dam